Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet educatie en beroepsonderwijs

 

Artikel 4.1.6 Commissie van beroep
1
Een commissie van beroep strekt haar werkzaamheden uit over een of meer bijzondere instellingen.
2
De commissie bestaat uit een even aantal gewone leden en evenveel plaatsvervangende leden. De bevoegde gezagsorganen en het personeel van de aangesloten instellingen kiezen elk de helft van het aantal gewone leden en plaatsvervangende leden. De gewone leden kiezen de voorzitter, tevens lid, en de plaatsvervangend voorzitter. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de gewone leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd voor een termijn van ten minste drie en ten hoogste vijf jaren. Zij zijn opnieuw benoembaar.
3
De leden en de plaatsvervangende leden, alsmede de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter mogen niet behoren tot het bevoegd gezag noch deel uitmaken van het personeel van een aangesloten instelling.
4
Op eigen verzoek wordt aan de leden en plaatsvervangende leden van de commissie van beroep ontslag verleend. Bij het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar wordt hun ontslag verleend met ingang van de eerstvolgende maand. Zij worden ontslagen indien zij uit hoofde van ziekte of gebreken ongeschikt zijn hun functie te vervullen, alsmede indien zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld. Alvorens het ontslag op grond van de derde volzin wordt verleend, wordt de betrokkene van het voornemen tot ontslag in kennis gesteld en wordt hem de gelegenheid gegeven zich ter zake te doen horen.
5
De uitspraak van de commissie van beroep bindt het bevoegd gezag.
6
De bevoegde gezagsorganen van de aangesloten instellingen stellen voor de commissie van beroep een beroepsreglement vast, dat erin voorziet dat een onpartijdig en onafhankelijk functioneren van de commissie is gewaarborgd. In het beroepsreglement worden geregeld:
a
de omvang van de commissie van beroep,
b
de zittingstermijn van de leden en plaatsvervangende leden van de commissie,
c
de rechtsgang bij de commissie van beroep, daaronder begrepen de inhoud en indiening van het beroepschrift, de behandeling ter zitting en de voorbereiding daarvan, de uitspraak alsmede de mogelijkheden van verzet, voorlopige voorziening en herziening van uitspraken, alsmede
d
de wijze waarop in het secretariaat wordt voorzien.
7
Het beroepsreglement wordt niet gewijzigd dan nadat de commissie van beroep over de voorgenomen wijziging is gehoord.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •